woensdag

Voor Miep en Annemarie ('Hobbel', gepubliceerd in Straatnieuws, Augustus 2005)

Als de datum waarop mijn bijdrage aan Straatnieuws af moet zijn nadert en mijn tekstverwerker blanco blijft, ga ik altijd een beetje raar doen. Dat komt omdat met grote regelmaat doodlijn door mijn hoofd schiet. Doodlijn; 'Word' accepteert het zelfs als een bestaand woord, maar voordat onze hoofdredacteur ermee kwam had ik het nog nooit gehoord. Van Dale trouwens ook niet, want na 'doodliggen' loopt mijn zoektocht dood.
Het is niet dat ik angst heb voor 'deadlines' - nooit gehad trouwens - of dat de lugubere klank van het woord mij tegenstaat, het zit gewoon tussen mijn oren, doodlijn.
Nou ja - lang verhaal kort - dan ga ik dus raar doen. Doodlijn in het woordenboek opzoeken bijvoorbeeld, een enorm verantwoord onderwerp voor mijn column bedenken, of ik ben ineens allerlei vreselijke openingszinnen aan het bedenken:
"Door onvoorziene omstandigheden......", begin ik dan.
"In het kader van de culturele uitwisseling....."; zonder dat ik weet waar ik heen wil. Erg hè?
"De doodlijn is verstreken", zet Frank boven zijn mailtje, als redactieleden hun plicht verzaken.
Als de doodlijn is verstreken gaat het leven gewoon door.

Na vandaag heeft doodlijn voor mij nog een heel andere betekenis gekregen.
Vanmorgen kreeg ik een bericht van een jeugdvriend van mij. Zijn oudste zus was al een tijd ziek en een paar dagen geleden in de nacht overleden. Die zelfde dag zou ook zijn moeder overlijden. Op de dag van de crematie van zijn zus, is hij ook nog naar de flat van zijn moeder geweest om - voor zover mogelijk - afscheid van haar te nemen. Zijn moeder had haar lichaam namelijk ter beschikking van de wetenschap gesteld; er was bij zijn aankomst uit het hoge noorden niet veel meer van haar over. Voor zijn drie jonge kinderen was het wel de manier om in te zien dat hun oma er écht niet meer was. Ze konden bovendien hun lievelingsspeeltje bij oma als aandenken meenemen.
Ik heb zijn zus en vooral zijn moeder vroeger vaak meegemaakt. We liepen de deur bij elkaar plat. Als we 's morgens om vijf uur gingen vissen en Erik zich - zoals altijd - verslapen had, gooide ik steentjes tegen zijn slaapkamerraam. Dan hoorde je het hele huis wakker worden, behalve Erik.
Wat komt de dood ineens akelig dichtbij; mijn moeder is nog ouder. En ook ík heb oudere zussen. En een vrouw.
Wat zou je je druk maken om het halen van de doodlijn; het wordt pas echt vervelend als de doodlijn jou of je naasten haalt.